Het dilemma van de passende routes

Bij het werken met de passende routes maak je per kind een inschatting van wat het nodig heeft, wat de best passende aanpak is en wat bij dit kind passende resultaten zijn. Dat resulteert in een indeling van de groep in een aantal aanpakken die je als leerkracht realiseert. In de praktijk worden dit vaak min of meer vaste groepen en is er een verband met de resultaten van de kinderen. Maar dat lijkt strijdig met onderzoeken die voorbij komen in het nieuws. Hier ligt een dilemma: een moeilijke keuze uit twee scenario’s…

Wijzen onderzoeken niet uit dat het indelen in niveaugroepen niet werkt?

Ja. Er valt een heleboel over te zeggen, maar in hoofdlijn kunnen we zeggen dat het werken in niveaugroepen niet voor alle leerlingen positief is. Kinderen bij elkaar zetten in vaste groepjes met hetzelfde niveau is dus niet de oplossing om ieder kind een passende aanpak te bieden. Gevaren die genoemd worden zijn o.a. het effect op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van de leerlingen, de vaak mindere kwaliteit van de instructies en de lagere verwachtingen van de leerkrachten.

Is het niet een gevaar om kinderen in te delen in een bepaalde route?

Ja. In de psychologie waarschuwen ze voor het pygmalion-effect en het golem-effect, waarmee wordt bedoeld dat mensen in een zekere mate gaan voldoen aan de verwachtingen die je van ze hebt. Het (positieve) pygmalion-effect laat zien dat kinderen tot veel meer in staat zijn dan je denkt als je (onbewust) hoge verwachtingen van ze hebt. In een beroemd onderzoek bleken ‘gewone’ kinderen ver boven gemiddeld te scoren als de leerkracht in de veronderstelling was dat het ging om een groep ‘slimme’ kinderen. Omgekeerd is er het (negatieve) golem-effect waarbij leerlingen juist lager scoren als de leerkracht denkt dat het gaat om ‘zwakke lezers’ of ‘zwakke spellers’. Wanneer je voor kinderen een inschatting maakt van de best passende route, neem je daarmee dus een zeker risico. Want: wat als de leerkracht te lage verwachtingen heeft?

Handle with care!

Als het werken met passende routes bovengenoemde effecten kan hebben, dan is het belangrijk om hier heel zorgvuldig mee om te gaan. De basistrainingen maken leerkrachten – meer dan in de beginfase – bewust van de rol van hun eigen manier van omgaan met verwachtingen van leerlingen en zichzelf. Juist in die rol ligt het dilemma van de passende routes.

Acht jaar lang om meer te leren

Op het moment dat een leerling start in het basisonderwijs, begint voor de school een leerproces. Gedurende ongeveer acht jaar is iedere dag een kans om meer te leren over het leren van de leerling en over wat de leerling nodig heeft voor zijn of haar ontwikkeling. Iedere leerling is daarin een mooie mix van ‘gewoon’ en ‘bijzonder’. De kunst is om de juiste verhouding te vinden.

Gewoon voor de leerling

Er bestaan ‘gewone’ patronen in hoe kinderen zich ontwikkelen, in hoe ze meedoen, in hoe ze nieuwe dingen oppakken, in de manier waarop ze leren enzovoorts. Deze patronen herken je als leerkracht en ze vormen de basis voor het beeld dat jij – al dan niet onbewust – hebt van je leerlingen. Vanuit jouw hoge verwachting biedt jij uitdaging en ondersteuning waar en hoe jij denkt dat dat nodig is. Naarmate je de leerlingen beter leert kennen, lukt het je beter om je aanpak af te stemmen op wat je al weet. Er ontstaat een beeld van wat voor een individuele leerling een passende aanpak is. En waarschijnlijk heb je ook een beeld van welke resultaten dan passend zijn. Deze beelden zijn er – met of zonder passende routes. En uitgaande van de hoge verwachtingen van de leerkracht, zullen ze in veel gevallen helpend zijn. In de training zeggen we vaak dat je als school een gedifferentieerde basisaanpak zou moeten realiseren waarin 80% van de leerlingen vindt wat ze ‘gewoon’ nodig hebben.

Gewoon voor de leerkracht

Naast onderzoeken die iets zeggen over het leren van de kinderen, zijn er ook onderzoeken die iets zeggen over het werk van de leerkracht. In een praktijk van lerarentekorten is het soms al een kunst om een ‘gewone’ aanpak te bieden, omdat leerkracht vaak ook maar ‘gewone’ mensen zijn. In de analyse van de resultaten maken de hoge verwachtingen van vooraf, vaak plaats voor lagere verwachtingen voor de toekomst, als het niet lukt alles te realiseren. 

Bijzonder

Daar waar ‘gewoon’ niet werkt voor een kind, moeten we niet de verwachtingen bijstellen. We moeten juist de aanpak aanpassen of intensiveren om met deze leerling alsnog de gewenste resultaten te behalen. Wij horen in het onderwijs (te) vaak termen als ‘zwakke lezers’ als een verklaring voor ‘lage’ resultaten. Maar zo’n term kan het einde betekenen van de hoge verwachtingen van de leerling. Het zijn gewoon leerlingen die van de leerkracht meer aandacht, instructie, herhaling of iets anders nodig hebben. En vaak blijken dat dingen te zijn waar veel meer kinderen baat bij hebben. Hoe organiseer je als leerkracht ruimte om ze dat te geven?

Ieder kind in beeld

Zolang je met elkaar kritisch bent op een open houding en hoge verwachtingen, is het goed voor ieder kind een beeld te hebben. Het is dat wat je in de afgelopen jaren samen over dit kind hebt geleerd. Een goed beeld herinnert je ook aan de eerdere successen en voorkomt dat een kind ‘wegzakt’ in de loop der jaren. Je deelt je positieve verwachtingen en dat wat werkt bij de overdracht.

Ieder kind een passende aanpak

Het is goed om iedere dag alert te zijn op nieuwe kansen voor iedere leerling. Ook hier vanuit een open houding en met hoge verwachting. Het is ook goed om voor ieder kind te weten wat – op dit moment – de meest passende ‘gewone’ aanpak is en wat er voor individuele aanpassingen nodig zijn. Hoe mooi is het als kinderen daarin kunnen groeien en je je aanpak daarop kunt blijven afstemmen.

Ieder kind passende resultaten

Op grond van wat je hebt geleerd over een leerling, heb je ook een beeld van welke resultaten passend lijken te zijn. Wanneer je verrassend mooie dingen ziet, stel je je hoge verwachtingen bij naar boven. Wanneer de resultaten verrassend genoeg uitblijven, stel je je aanpak bij om alsnog tot passende resultaten te komen.

Expliciete Directe Instructie

Een mooi voorbeeld van een sterke gedifferentieerde basisaanpak is EDI. De hoge verwachtingen van iedere leerling, de doelgerichte instructie en het controleren van begrip zijn voorbeelden van elementen van deze werkwijze die maken dat meer kinderen tot de gewenste beheersing en daarmee passende resultaten komen. Binnen de groepsinstructie zal de differentiatie per route meer zichtbaar worden in de benadering en minder in aparte instructies. Wie er aan de instructietafel komt is minder vast en zal soms een verrassing zijn. Tegelijkertijd blijven ‘gewone’ patronen zichtbaar en weet je als leerkracht ook binnen deze setting dat verschillende kinderen gebaat zijn bij een verschillende aanpak. Als je in die verschillende aanpakken een (nieuwe) doorgaande lijn vindt, kun je daarmee de passende routes invulling geven.

Het is de leerkracht die het verschil maakt

Waar het uiteindelijk om draait, is dat we van ieder kind passende hoge verwachtingen hebben. Verwachtingen die een kind ieder dag opnieuw uitdagende kansen geven, maar tegelijkertijd veilige ondersteuning op grond van wat we al weten dat dit kind nodig heeft. Alles staat of valt daarbij met de kwaliteit van de instructie. En de kwaliteit van de instructie  hangt weer sterk samen met de organisatie van de leerprocessen in de groep.

Het dilemma van de passende routes

En daar zijn we terug bij het dilemma: een goede leerkracht die vanuit hoge verwachtingen met een sterke gedifferentieerde basisaanpak instructie geeft, zal met (bijna) ieder kind passende resultaten bereiken. En tegelijkertijd is de praktijk op scholen weerbarstig anders en komen niet alle kinderen tot hun recht. Hoe hard de leerkrachten daarvoor ook werken.

Met de passende routes neem je het risico kinderen in beeld te brengen… om daarmee hoge verwachtingen vast te houden.

Met de passende routes neem je het risico de best passende gewone aanpak te kiezen… om het onderwijs daarmee werkbaar te houden.

Met de passende routes neem je het risico een beeld te hebben bij welke resultaten passend zijn… om daarmee met iedere leerling zijn eigen succes te kunnen vieren.